De Nationale Assemblee (DNA) heeft op 14 augustus 2024 een reeks aan wetsproducten aangenomen, waaronder het Nieuw Surinaams Burgerlijk Wetboek. De Surinaamse Orde van Advocaten onderkent de noodzaak tot verandering en modernisering van wetgeving, in het bijzonder het Burgerlijk Wetboek dat, hoewel er door de jaren heen enkele veranderingen zijn geweest, immers al langer dan een eeuw geleden werd ingevoerd.
Op verzoek van DNA heeft de Orde van Advocaten door middel van haar werkgroepen op een deel van deze wetgevingsproducten commentaar en suggesties kunnen geven, maar op een aanzienlijk gedeelte niet. De omvang van de verschillende wetsproducten, en zeker het Burgerlijk Wetboek dat op zichzelf ook weer uit 8 boeken bestaat en enkele fundamentele wijzigingen bevat, maakt een inhoudelijke en rechtswetenschappelijk adequate reactie uitdagend. Het is de vraag of gelet op het relatief beperkt tijdsbestek waarin e.e.a. heeft plaatsgevonden ampele discussie betreffende de inhoud voldoende tot zijn recht gekomen is. In dat opzicht had de Orde liever gezien dat dit omvangrijk en voor de totale samenleving ingrijpend wetgevingsproduct in delen in het Parlement zou zijn behandeld, bediscussieerd en aangenomen.
Nu de wetten zijn aangenomen pleit de Orde ervoor de inwerkingtreding gefaseerd te doen plaatsvinden waarbij voldoende rekening wordt gehouden met het noodzakelijke om/bijscholingstraject dat alle juristen in het land zullen moeten doorlopen. Het Centrum voor Democratie en Rechtspleging dat met dit traject belast is, heeft al aangegeven dat dit in het gunstigste geval 1 jaar in beslag zal nemen, maar denkt eerder in de orde van 1 ½ jaar. Het hoeft geen betoog dat ter voorkoming van ongewenste situaties, het van eminent belang is dat alle juristen – in elk geval voor een groot deel – omgeschoold zijn alvorens het Nieuw BW (maar ook de overige wetgeving) in werking treedt.
De Orde doet dan ook een dringend beroep op de bevoegde autoriteiten om met het voorgaande rekening te houden bij het bepalen van de datum van inwerkingtreding.
Tot slot:
Het aannemen van deze wetgeving verplicht beroepsgroepen die hiermee te maken krijgen, tot grondige bij- en omscholing. De advocatuur, bij uitstek spreekbuis en vertaler van de wetten van en naar de justiabelen, vormt daar geen uitzondering op en de beroepsgroep is als geheel, reeds aangespoord op de ontwikkelingen te anticiperen en zich grondig te (laten) bijscholen. De Orde doet hierbij ook op andere juristen een beroep deze bij- en omscholing met voortvarendheid ter hand te nemen.
De Orde blijft beschikbaar voor het optimaliseren, wegnemen van hiaten en het werken aan een meer volledige en rechtvaardige rechtsorde en aan inhoudelijk werk met de daartoe aangewezen actoren, ten behoeve van rechtzoekenden en de rechtsorde als geheel.
Namens de Surinaamse Orde van Advocaten,
Elleson Fraenk
Deken